Rob de Nijs
Rob de Nijs wordt
op 26 december, tweede kerstdag, 1942 geboren in de Linnaeusstraat
72 in Amsterdam. Hij groeit op in de directe omgeving van het
Oosterpark, dat een belangrijke rol in zijn jeugd zou spelen. Zijn
vader is eigenaar van een in Amsterdam en verre omgeving zeer
bekende rijschool. In de zomer van 1945 krijgt hij een broertje:
Bert.
Zoals meerdere kinderen die tijdens de oorlog ter wereld komen,
heeft Rob de Nijs last van zijn luchtwegen. Muffe klaslokalen zijn
uit den bozen. Samen met zijn lotgenootjes geniet hij lager
onderwijs op de Openluchtschool Oosterpark. Het is hier dat zijn
artistieke talenten voor het eerst de kop opsteken. Daar is ook alle
ruimte voor. Er wordt op deze school veel waarde gehecht aan
creatieve vakken. Tijdens schoolvoorstellingen ervaart de jonge Rob
de Nijs voor het eerst hoe het is om op een podium te staan. Het
blijkt, dan al, zijn natuurlijke omgeving te zijn.
Opvallend is dat deze kant van hem ook van huis uit gestimuleerd
wordt. Zeker in deze jaren van de wederopbouw zien de meeste ouders
hun kinderen het liefst kiezen voor een degelijk bestaan. Zo niet de
ouders van Rob de Nijs. Zij moedigen hem aan en zorgen bijvoorbeeld
dat hij degelijke muzieklessen krijgt. Hij is al snel een zeer
verdienstelijke bespeler van de accordeon.
Na zijn lagere school gaat Rob de Nijs naar de HBS, alwaar hij zijn
vleugels verder uitslaat. Voor de klas maakt hij indruk met zijn
bevlogen voordrachten. Op schoolfeestjes is hij de gangmaker,
ondermeer als zanger en accordeonist. Een bescheiden mijlpaal is
zijn optreden in het stuk Driekoningenavond van William Shakespeare
in het Amsterdamse Krasnapolski. Het levert hem zijn eerste recensie
op.
In 1960 wordt hij ook lid van een bandje. Als zanger. Zijn broer
Bert speelt gitaar. Het jonge gezelschap heet aanvankelijk The Apron
Strings. Later wordt dat vervangen door Rob de Nijs en de Lords.
Zeker in de eerste jaren modelleert de groep zich naar de dan razend
populaire Cliff Richard and the Shadows.
Er wordt regelmatig opgetreden. Toch trekt het theater en het toneel
harder aan Rob de Nijs. Zijn buitenschoolse activiteiten nemen
inmiddels zoveel tijd in beslag, dat hij de HBS in etappes achter
zich moet laten. Hij vindt uiteindelijk onderdak bij de nieuwe, maar
al snel erg prestigieuze Theaterschool aan de Albert Cuyp van Bob
Bouber. Heel even lijkt de muziek naar de achtergrond te verdwijnen.
Dat verandert wanneer Rob de Nijs en de Lords in 1962 doordringen
tot de finale van de talentenjacht Tuk Op Talent. Het evenement
vindt plaats op heilige grond: het Concertgebouw in Amsterdam. Rob
de Nijs en de Lords gaan aan de haal met de hoofdprijs. Die behelst
een platencontract met Phonogram; voor maar liefst drie singles. De
eerste twee plaatjes floppen. Met de derde is het raak. Rob de Nijs
en band nemen een bewerking op van de Amerikaanse hit Rhythm Of The
Rain. Ritme Van De Regen wordt een Top 10 hit, waarvan uiteindelijk
bijna 100.000 exemplaren van verkocht worden. Van de een op de
andere dag is Rob de Nijs een ster. Hij treedt veel op en is
regelmatig op de televisie te zien. Heel Nederland, de jongedames
voorop, ligt aan zijn voeten.
Het succes duurt tot het midden van de jaren zestig. Er ontwikkelt
zich een speelse competitie tussen Rob de Nijs en zijn Haagse
evenknie Johnny Lion.
Terwijl de twee zangers het onderling prima kunnen vinden, gaan de
beide fanscharen regelmatig met elkaar op de vuist. Een gestage
stroom singles vindt zijn weg naar de platenzaken, maar He Mamma,
Loop Naar De Maan, Jij Alleen en Troela Troela Troela-la doen de
tijden van Ritme Van De Regen niet herleven.
In 1965 begin het succesverhaal wat barstjes te vertonen. Rob de
Nijs breekt met zijn band, om zich daar veel later weer mee te
verzoenen. Even gaat hij op pad met de begeleiders van Johnny Lion:
de Jumping Jewels. Roddellustig Nederland smult van de
verwikkelingen. Hits worden er niet meer gescoord. In 1965 en 1966
vinden zowel Rob de Nijs als Johnny Lion emplooi bij het Circus
Boltini, waar ze avond aan avond optreden.
Rob de Nijs ziet met lede ogen hoe de tijdgeest verandert. Nieuwe,
opwindende groepen maken muziek zoals hij die ook zou willen maken,
maar waarvoor hij bij zijn platenmaatschappij geen handen voor op
elkaar krijgt. Een dappere poging in de vorm van Bye Bye Mrs. Turple
flopt bovendien.
In 1967 woont Rob de Nijs, met een vriendin en haar dochter, in een
bouwval in Alkmaar. Het zijn barre tijden. Hij treedt op in lokale
uitspanningen. Zijn familie springt regelmatig bij. Een jaar later
geeft hij, begeleidt door een jazzcombo, concerten in Scheveningen.
Wie er bij waren, roemen nog de shows. Het grote publiek lijkt Rob
de Nijs echter uit het oog verloren te hebben.
In 1968 treedt hij ook in het huwelijk met Elly Hesseling. Rob de
Nijs gaat werken en zingen in een café van zijn schoonvader in
Bergen Op Zoom. Voor de gelegenheid wordt die omgedoopt tot Club Rob
de Nijs. De zanger zal op deze periode later terugkijken als een
zwarte tijd
In 1969 mislukt een poging om via de voorronde van het Eurovisie
Songfestival een comeback te forceren.
In deze muzikaal magere jaren wordt wel een ander, ietwat onder het
stof verdwenen talent van Rob de Nijs aangesproken. Hij treedt op in
de musical Sajjuns Fiksjun van Harrie Geelen. Een bescheiden begin
van zijn acteercarrière, die grote gevolgen zal hebben. Het leidt
tot een rol in de kinderserie Oebele, die al snel enorm succesvol
wordt. In 1970 participeert hij in de musical Salvation. Een jaar
later sluit hij zich aan bij het Tingel Tangel Theater van Marijke
en Sieto Hoving, die bekend staan om hun confronterende en cynische
voorstellingen. Nederland beziet de stap van het gewezen tieneridool
met verbazing. Rob de Nijs speelt een belangrijke rol in twee
voorstellingen: Waartoe? Waarheen? En Hoera! We Leven Nog. In 1972
valt zijn belangrijkste rol hem in de schoot: die van Bertram
Bierenbroodspot in de kinderserie Kunt U Mij De Weg Naar Hamelen
Vertellen Mijnheer? Hij schittert tussen grote namen als Leen
Jongewaard, Loeki Knol, Henk van Ulsen en Ab Hofstee.
Dankzij de televisie is Rob de Nijs weer helemaal terug.
Platenmaatschappij Phonogram zint op een manier om hem ook als
zanger weer in de schijnwerper te krijgen. Er wordt besloten hem te
koppelen aan de populaire zanger, producer en songschrijver
Boudewijn de Groot en dienst vaste tekstschrijver Lennaert Nijgh.
Het blijkt een gouden greep te zijn. De eerste singles Jan Klassen
De Trompetter en Dag Zuster Ursula worden hits en krijgen veel
airplay. In 1973 verschijnt In De Uren Van De Middag; zijn eerste
echte elpee. Vriend en vijand roemen de songs, de teksten en – niet
in de laatste plaats – de zang. De critici zijn unaniem: Rob de Nijs
is volwassen geworden en heeft eindelijk zijn ware stem gevonden.
In de jaren die volgen blijft het monsterverbond vruchtbaar. Ook het
album Kijken Hoe Het Morgen Wordt is succesvol. Zet Een Kaars Voor
Je Raam wordt een nieuwe, grote hit voor de zanger
Na 1975 kiest hij voor andere begeleiders, songschrijvers en
producenten, maar het succes wordt er niet minder om. Integendeel.
Tussen Zomer En Winter is een nieuw succesalbum, met Het Werd Zomer
als succesvolle single.
De jaren zeventig zijn goed voor Rob de Nijs. Het volgende decennium
begint veelbelovend. Hij tekent bij platengigant EMI, waarvoor hij
Met Je Ogen Dicht maakt. Voor velen is het nog altijd een van de
absolute topplaten van de zanger. Het is met 230.000 verkochte
exemplaren de meet succesvolle popplaat van het jaar. De nummers
Foto Van Vroeger, Nu De Nachten Nog en Alleen Is Maar Alleen stelen
de harten van velen. Zowel oud en jong, zoals blijkt wanneer hij
door de Hitkrant in 1980 uitgeroepen wordt tot de beste popzanger
van 1980.
In die periode maakt hij ook kennis met Belinda Meuldijk. Hij
scheidt van zijn eerste vrouw en treedt in 1984 met haar in het
huwelijk. Zij heeft zich dan al ontwikkeld tot een van zijn vaste
tekstschrijfsters. Haar eerste werk is te horen op het album De
Regen Voorbij uit 1981.
In 1982 verwezenlijkt Rob de Nijs een ambitie waar hij al lang mee
rondloopt. Hij begint zijn eerste theatertournee. De eerste in deze
soort in Nederland. Het publiek vergaapt zich aan de energieke
shows, gebracht door de nog altijd zeer jeugdig ogende zanger en
zijn band. De optredens geven zijn loopbaan een enorme nieuwe
impuls. Een registratie ervan verschijnt als dubbelalbum
Springlevend.
Ondertussen blijft hij nieuwe studioplaten maken, zoals in 1985 Pur
Sang, met daarop de hit Alles Wat Ademt. In 1987 viert hij zijn
25-jarig jubileum als artiest. Zilver is de vanzelfsprekende titel
van een biografie en een album waarop hij klassiekers uit de
Nederlandse poptraditie vertolkt. In 1990 onderneemt hij een
zoveelste poging om voet aan de grond te krijgen in het buitenland,
maar Stranger In Your Land wordt er niet opgemerkt.
Het thuisfront blijft hem echter goedgezind. Nieuwe platen orden
goed ontvangen. Ze winnen bovendien aan muzikale diepgang omdat Rob
de Nijs zijn vaste band, waarmee hij al jaren op de Nederlandse
podia succes heeft, een steeds grotere rol laat spelen op zijn
albums. Zoals op Iets Van Een Wonder.
In 1996 verschijn De Band, De Zanger En Het Meisje. De
platenmaatschappij reageert aanvankelijk wat gereserveerd op het
werkstuk. Dat verandert wanneer een dansbare remix van het nummer
Banger Hart, geschreven door Ellert Driessen (Spargo), hem een
nummer-1 hit bezorgt. Het is de eerste in zijn lange loopbaan.
Opnieuw brengt het Rob de Nijs op de voorpagina’s van kranten en
tijdschriften.
In 1997 is het tijd voor een nieuw jubileum. Rob de Nijs zit alweer
35 jaar in het vak. Het wordt groots aangepakt. Er verschijnt een
luxe vormgegeven box met vier cd’s, met daarop alle hits van de
zanger.
Ook het nieuwe millennium vangt voorspoedig aan voor de zanger.
In februari 2000 worden hem tijdens een concert in de Utrechtse
Vredenburg door staatssecretaris Rick van der Ploeg de versierselen
opgespeld die horen bij de Ridder in de Orde van de Nederlandse
Leeuw. De eer valt hem ten deel vanwege zijn verdienste voor zowel
de Nederlandse muziekindustrie als voor het Nederlandse lied.
In de jaren die volgen blijft het prijzen en onderscheidingen
regenen. Zo ontvangt hij in 2002 een Edison voor zijn gehele oeuvre.
In diezelfde periode zingt hij twee duetten met Prinses Christina.
Het heugelijke feit dat hij 40 jaar hits scoort, viert hij met
enkele optredens in het theater Carré in Amsterdam. Er verschijnt
ook een nieuwe bloemlezing van zijn werk: het boxje 40 Jaar Hits.
De agenda van Rob de Nijs blijft goed gevuld. Nieuwe platen blijven
komen. Hij gaat ook elk jaar de theaters langs, die vrijwel altijd
uitverkocht zijn. In 2003 en 2004 doet hij ook mee met het
muziekfestijn Vrienden van Amstel, wat hem in contact brengt met een
nieuw, jonger publiek.In 2005 wordt via een zakelijk bericht naar
buiten gebracht dat het huwelijk tussen Rob de Nijs en Belinda
Meuldijk ontbonden zal worden. Er wordt aanvankelijk nauwelijks acht
op geslagen, maar het blijkt een stilte voor de storm.
In 2007 groeit vanwege allerlei verwikkelingen de scheiding uit tot
een nationaal gespreksonderwerp. Toch wordt er in het bewuste jaar
ook bij stilgestaan dat hij 65 jaar wordt en 45 jaar hits scoort. Zoals
in de door Fons de Poel geregisseerde documentaire Profiel.wat
hem in contact brengt met een nieuw, jonger publiek.In 2005 wordt
via een zakelijk bericht naar buiten gebracht dat het huwelijk
tussen Rob de Nijs en Belinda Meuldijk ontbonden zal worden. Er
wordt aanvankelijk nauwelijks acht op geslagen, maar het blijkt een
stilte voor de storm. In 2007 groeit vanwege allerlei verwikkelingen
de scheiding uit tot een nationaal gespreksonderwerp. Toch wordt er
in het bewuste jaar ook bij stilgestaan dat hij 65 jaar wordt en 45
jaar hits scoort. Zoals
in de door Fons de Poel geregisseerde documentaire Profiel.
Er verschijnt daarnaast een nieuwe biografie: Rob de Nijs de
Geautoriseerde Biografie, geschreven door Robert Haagsma.
Tussen alle troebelen door neemt Rob de Nijs wel weer een nieuwe
plaat op: Chansons. Zoals de titel al aangeeft, is het een
verzameling bewerkingen van Franse liederen. Voor de vertalingen
tekende ondermeer Jan Rot. Hij maakte dan ook de nieuwe versie van
This Melody, dat als Een Melodie op de plaat komt. Het is een duet
tussen Rob de Nijs en de oorspronkelijke uitvoerende: Julien Clerc.
Het album komt uit in 2008 en laat ook in andere songs horen hoe een
gerijpt zanger Rob de Nijs inmiddels is.
Nog altijd naar aanleiding van zijn jubileum staat Rob de Nijs,
begeleidt door het Metropole Orkest, in maart 2008 in Carré voor een
concert dat ook via de televisie uitgezonden wordt. De opnamen
verschijnen ook op dvd.
In de zomer van dit jaar trouwt Rob de Nijs met Henriëtte
Koetschruiter.
In 2009 wachten hem nieuwe, heel verschillende muzikale uitdagingen.
In de eerste helft van het jaar wordt hij, samen met andere zangers,
in het kader van een EO televisieprogramma klaargestoomd voor een
rol in de Matthäus Passion. Enkele maanden later is hij de speciale
gast tijdens de shows van de Toppers in de Amsterdam Arena. In
oktober geeft hij, opnieuw met het Metropole Orkest, een concert in
de Heineken Music Hall in Amsterdam.
Ondertussen wordt er hard gewerkt aan een nieuwe album, dat ergens
in 2010 het licht zal zien. Zijn agenda vult zich nog altijd
moeiteloos met telkens nieuwe, vrijwel steevast uitverkochte shows.
Met zijn 50-jarig platenjubileum in het verschiet, lijkt Rob de Nijs
er nog lang niet aan toe om een stapje terug te doen.